Gewone oeverlibel: spanwijdte vleugels 70-80 mm, juni-september
Kenmerken:Deze soort lijkt op het eerste gezicht erg op de platbuik, maar de donkere vlek aan de vleugelbasis ontbreekt. Achterlijf ook duidelijk minder breed bij het vrouwtje, geelbruin met 2 evenwijdig lopende zwarte lengtestrepen die op de segmentranden met elkaar verbonden zijn.
Voorkomen:Algemeen. Bij allerlei stilstaande en zwakstromende, rijk begroeide wateren met kiezelige en zandige bodem.
Levenswijze:Oeverlibellen gaan graag op stenen en kale bodems zitten dichtbij het water. Vooral vlak na het uitkomen beweegt deze soort zich ver weg van het water en is dan bijvoorbeeld jagend langs wegen te vinden.
Lees meer
Reacties (1)