Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Bibi Dumon Tak: Op de Nederlandse prairie

  •  
29-07-2018
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
bibi.jpg
Waar de droogtrommel stond, vroegen de verhuizers. Dat was vandaag op de kop af elf weken geleden.
‘Die hoeft niet mee want die heb ik niet,’ zei ik. ‘Alleen een wasmachine.’ De mannen haalden hun schouders op. Ik had er wel eens aan gedacht, aan een droogtrommel, omdat een wasrekje in de kamer iets treurigs had, iets armoedigs. Maar ik keek toch liever naar een tijdelijk wasrekje dan naar zo’n permanent en reusachtig apparaat.
We gingen dus verhuizen. Van de stad naar vogelland. En rond ons nieuwe huis was een kleine tuin en in die tuin paste precies een wasrekje. Ik kon mijn geluk niet op. De plek die de vorige bewoners hadden gereserveerd voor hun droogtrommel kon ik gaan gebruiken voor iets anders, en de tijd zou me wel leren wat dat zou zijn. 
Morgen ga ik mijn twaalfde week in. Ik heb inmiddels kennisgemaakt met alle buren, overburen, straatgenoten, ik ken alle honden en katten van het dorp. Op de gele oorflappen van de koeien aan de overkant van de sloot staat hun naam zodat ik ze kan roepen vanuit het keukenraam. Ik weet welke kwikstaart onder welke pan broedt, en hoeveel pullen ieder zwanenkoppel heeft. Waar een vuurwerkpistool wordt ingezet om de grauwe gans te verjagen, uit welke tuin de vlierbessensiroop het beste smaakt, wie groet, (iedereen) en wie niet (niemand). Ik weet waar de uilen nestelen, waar de torenvalk, en waar de bruine kiekendief jaagt. Ik ken de geheime ingang naar het leukste zwemwater van Nederland, ik ken de tijden van de buurtbus uit het hoofd, welke kinderen bij welk tuinhek horen, waar de gierzwaluwen rondhangen en waar de grutto’s.
De merels zingen hier langer en luider dan in de stad. En soms zijn er spreeuwen en soms weer helemaal niet, maar als ze er zijn moet het wasrekje even naar binnen toe. Hoewel, het staat nauwelijks buiten omdat de was die eraan hangt binnen een uur is opgedroogd. Daar kan geen droogtrommel tegenop.
Ik zag drie uilen tegen het einde van een warme nacht. Ze vlogen voorbij het slaapkamerraam. Ik zag lepelaars, zilverreigers, karekieten, maar ik zag geen regen. Nee, sinds ik woon in mijn vogelland viel er nog geen druppel uit de lucht. Ik weet dus niet of de pannen van het huis poreus zijn, of het dak bestand is tegen een bui. Ik weet niet hoe het tikken tegen de ramen klinkt. Of de straat bij nat weer zal glinsteren. Waar zich de plassen zullen vormen en waar regent het als eerste in?
Ik weet het niet. In plaats daarvan kijk ik naar uitgedroogd land, zie ik koeien, paarden en schapen in de verzengende hitte staan. Nergens in de omtrek een afdak, een boom of struik. Ze staan daar hangend met gebogen hals op de Nederlandse prairie zonder koelte, dag in dag uit. Wij willen de koeien zo graag naar buiten toe, maar o, wat wil ik ze juist graag naar binnen. Ik kan de aanblik van die zinderende huiden niet verdragen. Ik snak naar natte vachten waar de regen vanaf gutst zo de gulzige aarde in. En dat ik eindelijk weet hoe het huis dan ruiken zal, hoe het is wanneer de was niet droogt. Ik denk aan een plan voor verrijdbare parasols voor dieren die de mensen dienen en daarvoor in de plaats bescherming ontberen.
O ja, inmiddels staan er gieters op de lege plek die de droogtrommel achterliet. Er ligt een tuinslang, en er staan kaplaarzen voor als ooit de regen komt.

Meer over:

bibi dumon tak
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.