Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Dolf Jansen: Tok

  •  
04-03-2018
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
dolf_jansen
Omdat de lente nadert besloot ik, dik ingepakt natuurlijk, eens naar buiten te gaan. Mijn tuin in, zelfs. Meestal spreek ik van mijn landgoed, maar omdat er steeds meer mensen zijn die moeite hebben met milde ironie – niet te verwarren met de angstaanjagende woordspelletjes van Forum voor Democratie – hou ik het bij ‘tuin’. Vraag me niet naar oppervlakte, meetkunde was nooit mijn sterkste vak en mijn duurlopen doe ik meestal echt buiten mijn eigen gebiedje.
Ik begaf me naar mijn kippen. Voor de echt vaste luisteraar van deze column zijn het bekenden geworden, want ook vorig jaar en zelfs in 2016 werd het op een bepaald moment lente. Het zijn er drie. Kippen. Guus, Pettson en Findus. De laatste twee vernoemd naar een soort hoofdpersonen uit verhalen van Sven Nordqvist, de ander heet Guus. Geen eerbetoon aan een Brabantse charmezanger, ook niet aan een voetbalcoach met Koreaanse heiligverklaring, nee, gewoon Guus. Met een keiharde G.
Het drietal heeft de afgelopen maanden netjes en dagelijks voer en water gekregen en in ruil daarvoor een ei gelegd. En dan niet allemaal een, of zo nu en dan ‘n , nee, een. 1. Ik zou u graag vertellen hoe onwaarschijnlijk lekker dat ei was, maar ik heb een zoon van 19 die twee dagen per week thuis bivakkeert om bij te komen van keiharde studie en dat doet door alles wat zich in mijn huis bevindt en enigszins eetbaar is weg te proppen. Ik denk wel eens dat hij na zo’n weekend pas op de woensdag weer enigszins iets tot zich hoeft te nemen en, laten we eerlijk zijn, op woensdag is het alweer bijna vrijdagavond en dan komt hij weer naar huis. Soms denk ik wel eens: was mijn landg…sorry, tuin maar zo groot dat hij erin verdwaalde, dan had ik in het weekend ook eens wat te eten.
Ik las trouwens een verwijzing naar een proefschrift van David Vonk aan Universiteit Utrecht over de wereld waarin we leven, en hoe we ons en iedereen kunnen blijven voeden, de komende decennia. Het zal u, als Vroege Vogelaar, wellicht niet heel erg verbazen, dat het belang van een ander voedselpatroon - meer plantaardig, minder vlees en zuivel – de enige manier lijkt om (bijna) iedereen te kunnen voeden, in zeg 2050. En, ik herhaal het maar weer uit eerdere columns, dat betekent dus niet dat de boeren die vlees en zuivel leveren kapot kunnen vallen, nee, dat betekent dat die sector zo wordt ingericht dat de prijzen redelijk worden, dat het dierenleed sterk verminderd wordt, en dat de schade aan omgeving, milieu en klimaat ook sterk afneemt. Je kan het een utopie noemen, je kan evengoed een fascinerende en hoognodige uitdaging zeggen. Je kan de afgelopen week k..k.. eh tyfuskoud noemen, maar evengoed prachtig winterweer.
Ondertussen hadden Guus en de haren nog geen voer, omdat de regels van deze column door mn hoofd stuiterden. Ze keken ook naar me met zo’n koppetje van ‘we hebben nog geen voer!’, Pettson keek daar nog brutaal achteraan ‘en jij zelf zo te zien ook niet zoveel, magere!’ Zoals u wellicht weet zijn kippen vrij intelligent, hebben ze een uitgebreidere onderlinge communicatie dan wij zouden verwachten, en herkennen ze ons mensen. Sterker nog, ze geven ons namen, om die herkenning te verduidelijken. Mijn vrouw vinden ze lief en mooi – wat op zich klopt – maar dat is vooral omdat zij ze bijna elke dag voedt. Ik zou willen dat ze dat met mij ook deed. Mij vinden ze vooral dun en gehaast, omdat ik meestal langssnel, op loopschoentjes, danwel naar buiten om te gaan hardlopen, danwel naar binnen in de hoop dat mijn zoon nog niet thuis is en er dus nog iets in de koelkast te vinden is.
Inderdaad, ik hoor u roepen, zeker geen eitje, Dolluf, en dat klopt, maar nadat ik mijn supertrio gevoed heb, mild toegesproken en (nogmaals) heb gezegd dat ik Dolf heet en daarnaast ook nog eens een zo plantaardig mogelijk dieet tot me neem,dus de kans dat ik hen op enig moment tot soep verwerk is echt ongeveer even groot als de kans dat Feyenoord  volgend jaar de Champions League wint. In mijn zoektocht om Guus, Pettson en Findus beter te begrijpen las ik nog dat kippen zo’n 30 verschillende geluiden tot hun beschikking hebben om te communiceren, en dat hoorde ik ook, toen ik weer wegdrentelde. Ik werd besproken, becommentarieerd en ik denk zelfs een beetje uitgelachen. In zeker 30 verschillende klanken. En met volle mond, dat ook nog. Ik ben klaar voor de lente. En zo nu en dan een eitje, dames, uitroepteken.
Fijne zondag.

Meer over:

dolf jansen
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.