Koereigers en koeien

Een van de zeldzaamste reigers van ons land is de koereiger ( Bubulcus ibis ). Zijn naam is goed gekozen: deze soort vergezelt namelijk vaak koeien of ander vee in de wei. Dat levert leuke foto’s op.

Tijdens het lopen jagen koeien, paarden en schapen allerlei insecten uit hun schuilplaats. De pientere koereiger maakt daar dankbaar gebruik van. Hoe dichterbij het vee, hoe meer kans op een lekker hapje.

Ook muizen, kikkers en andere kleine dieren worden door grazend vee uit hun veilige plek in het gras gepest.

Verder trekt vee allerlei smakelijke vliegen aan. Je moet wel een beetje lef hebben om die te pakken.

Regelmatig lift een koereiger mee op de rug van een grote grazer. Dat scheelt weer energie.

Van oorsprong komt de koereiger uit Afrika, maar sinds het begin van de twintigste eeuw zijn ze aan een opmars bezig in Zuid-West Europa. Sinds 1998 broeden ze ook in Nederland. In de winter trekken ze naar Spanje en Noord-Afrika.

Buiten de broedtijd is de koereiger helemaal egaal wit, met een gele snavel en gegloeide poten. Maar in de lente kleurt de snavel oranjegeel en krijgen ze oranje veren op de kruin, borst en mantel.