Het gaat nog steeds niet goed met de huismus in Nederland. Onderzoeker René Oosterhuis denkt nu te hebben ontdekt waardoor dat komt.
De mussenstand is in de jaren negentig met de helft afgenomen. Die sterke daling is gelukkig tot staan gekomen, maar goed gaat het nog altijd niet met dit ooit zo alledaagse vogeltje. Sinds 2007 onderzoekt René Oosterhuis in zijn woonplaats Leek (Groningen) waaraan dat zou kunnen liggen. En inmiddels denkt hij een oorzaak te hebben gevonden, namelijk te weinig groen waardoor er te weinig insecten zijn. Als er te weinig insecten zijn, ligt het broedsucces lager. Mussen die groot worden gebracht met ander voedsel, zoals brood of zaden, zijn kleiner en lichter en hebben daarmee een kleinere overlevingskans, zo bleek uit Engels onderzoek.
Oosterhuis ontdekte dat dat fenomeen zich in stedelijk gebied veel vaker voordoet dan op het platteland. En dat heeft alles te maken met het ontbreken van groen in de stad. Mussen hebben behoefte aan hagen en meidoorns en die vinden ze steeds minder, nu mensen hun tuinen meer bestraten en harde schuttingen plaatsen in plaats van heggen. En als er groen in de tuin staat, is dat vaak uitheems groen uit tuincentra waar minder insecten op afkomen.
Honkvast
Mussen zijn zeer honkvast en leven vaak in een gebied van slechts enkele honderden vierkante meters. Om te overleven, moeten ze in het voorjaar en in de zomer voldoende voedsel vinden in dit kleine gebied. Meer inheems groen in de tuin en in de openbare ruimte, als trekpleister voor insecten, zou dit vogeltje dus enorm helpen. Help de mus, en heel veel andere dieren, door van je tuin een
Tuinreservaat
te maken.