Nachtvlinders: sterren op het doek

Menno Bentveld gaat mee op zoek naar deze vlinderpracht in de buurt van Kasteel Drakestein en spant met Remco, Violet en Kars Veling van de Vlinderstichting een groot vierkant laken op met een sterke lamp erboven. Binnen een paar minuten verschijnen de eerste vlinders op het witte doek. Nachtvlinders denken door het sterke licht dat het dag is. Daarom gaan ze stil zitten en zie je hun prachtige schutkleuren en patronen op de vleugels. Overdag vallen ze zo niet op als ze op een boom zitten te rusten.  

Nachtvlinders hebben prachtige bloemrijke namen als huismoeder, lisdoddepalpmot of kersenspinner. Ze leven vaak maar enkele dagen en beschikken daarom niet altijd over een roltong om mee te eten. Toen ze rups waren, hebben ze zich zo vol mogelijk gegeten. De soorten die wel een roltong hebben, zijn dol op een mengsel van alcohol en suiker. Met een plantenspuit brengt Violet het zoete goedje aan op de bast van een boom. Nu is het wachten welke soorten hier op af komen. Op een goede avond zijn dat wel veertig verschillende soorten.

’s Nachts is het een stuk koeler dan overdag en kan een nachtvlinder zich niet opwarmen in de zon. Toch moeten vlinders zich opwarmen om te kunnen vliegen. Veel soorten hebben daarom stevige vliegspieren. Door met de spieren te trillen, warmen ze zich op tot de juiste temperatuur om te vliegen. De dichte beharing die veel nachtvlinders hebben zorgt ervoor dat de warmte wordt vastgehouden.

Wil je meer weten over de nachtvlinder, surf dan naar de site  nev.nl van de Nederlandsche Entomologische Vereniging. In de sectie Snellen vind je alles over micro-vlinders.