Woudaapje broedt in Aalkeetbuitenpolder

Verscholen in het rietveld van de Aalkeetbuitenpolder broedt dit jaar het zeer zeldzame woudaapje.

Reiger
Het woudaapje is geen zoogdier, maar een kleine, bruine reiger. Het vogeltje broedt zelden in Nederland en is moeilijk te vinden in het riet. Het aantal woudaapjes is sinds de jaren ‘70 van de vorige eeuw flink achteruit gegaan. Rond 2007 broedden er zo’n 10 tot 30 paar in ons land. Door vervuiling en het verdwijnen van het rietland is er weinig geschikt broedgebied overgebleven.

Riet minder maaien
Natuurmonumenten heeft sinds een aantal jaar het rietveld van de Aalkeetbuitenpolder in beheer. Door het riet niet ieder jaar te maaien, is er een prima broedplek voor rietvogels ontstaan. Dat een woudaapje hier zijn nest heeft gemaakt is erg bijzonder. Boswachter Martijn van Schie van Natuurmonumenten: “Het gaat om een vogel die op de rode lijst staat. Wij zijn dan ook erg blij met het woudaapje.”
 
Het woudaapje is niet zo groot als zijn neven, de blauwe reiger of de roerdomp. Zijn bruine schutkleur maakt hem erg moeilijk te vinden tussen het riet. Zijn roep is echter wel goed te horen. Ook zijn vlucht is zeer kenmerkend. Vanaf het fietspad langs de Broekpolder is er goed uitzicht over het rietveld. Met een beetje geduld is het woudaapje te zien op weg om voedsel te zoeken.

Blankenburgtunnel
Het broedgebied van het woudaapje, de Aalkeetbuitenpolder, loopt vlakbij het geplande traject van de Blankenburgtunnel. De Blankenburgtunnel zal met een nieuwe snelweg en viaducten dwars door het zuidelijke Midden-Delfland naar de A20 lopen en veroorzaakt daarmee forse schade aan landschap en natuur. De Oranjetunnel zal acht kilometer westelijker lopen en is landschappelijk veel beter inpasbaar. Eind 2011 kiest de minister tussen de twee alternatieven: de Blankenburgtunnel of de Oranjetunnel.
 
Dat naast de zeldzame blauwborst en roerdomp nu ook het woudaapje in dit gebied broedt, laat zien hoe uniek deze omgeving is voor zowel de natuur als recreanten. Daarom is Natuurmonumenten tegen de aanleg van de Blankenburgtunnel.

Bron: Natuurmonumenten