Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Jelle Reumer: Trekgedrag

  •  
10-01-2013
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
jelle_02.jpg
Een week geleden ben ik teruggekeerd van een kleine vakantie. Twee weken heb ik als vrijwillig vuurwerkvluchteling doorgebracht op het platteland van Noord Frankrijk, niet ver van Dieppe. Zo’n periode geeft de gelegenheid om eens wat langer over dingen te mijmeren, en het fenomeen vakantie is daarbij altijd een onderwerp dat me intrigeert. Bij mijn weten is de mens de enige diersoort die ooit met vakantie gaat. Waarom doen ze dat in hemelsnaam? Ik en de mijnen waren natuurlijk niet de enigen die er even tussenuit knepen en over ongeveer een maand storten miljoenen soortgenoten zich als lemmingen van de skihellingen - vijf maanden later gevolgd door een massatrek naar zonniger oorden. Het is migratiegedrag dat onze soort kennelijk aankleeft. Iedereen heeft op gezette tijden die onweerstaanbare drang om zich naar elders te begeven.
Als bioloog weet je dat elk gedrag dat een diersoort kenmerkt een evolutionaire achtergrond moet hebben. Vlaamse gaaien leggen voorraden eikels aan; katers worden krols en herten gaan burlen; meeuwen en pinguïns broeden in kolonies en de tjiftjaf doet dat niet; zwaluwen trekken naar Afrika en even later weer terug. Al dat gedrag heeft uiteindelijk het effect dat individuen zich kunnen handhaven en voortplanten en dat de soort blijft voortbestaan.
Heeft vakantievieren datzelfde effect, kun je je afvragen? Oftewel, wat is de evolutionaire ratio achter de Autobahnfiles naar de skigebieden en de run op last-minute boekingen? Deed de Cro-Magnonmens dat ook al, of de Homo erectus, en Lucy herself, ging die ook met vakantie? Ik denk het wel, ook al waren er destijds in het vroege paleolithicum natuurlijk geen reisbureaus en touroperators. Maar de neiging tot verkassen moet er al ingezeten hebben. Dat zal te maken hebben met voedselschaarste. Om dezelfde reden waarom wildebeesten op zoek naar gras door half Afrika trekken, zullen de vroege mensen zich af en toe moeten hebben verplaatst. Op zoek naar verse knollen, rijpe bessen en riviertjes met voldoende vis. In een nieuw gebied konden ze dan weer een tijd voortleven en voortplanten.
Sinds de uitvinding van de kruidenier en de supermarkt hoeven we niet meer te verkassen om aan vers eten te komen, want dat komt tegenwoordig in omgekeerde richting naar óns toe. Maar die reisdrang, die hebben we nog steeds. We gaan maar al te graag op weg naar nieuw terrein om daar al dan niet tijdelijk voort te leven en voort te planten. Wat dat betreft illustreren gedragswetenschappelijke studies zoals we die konden zien in zwoele TV-series als Costa en Cherso overduidelijk het evolutionaire voordeel van onze reisdrang.
Je kunt je uiteindelijk afvragen of de oermens die ooit - tweehonderdduizend jaar geleden - Afrika verliet een vakantieganger avant la lettre was, of dat de moderne massatoerist slechts een ethologisch rudiment van die trekbehoefte van weleer vertoont? Zelf vind ik het wel een aardige gedachte dat we allemaal afstammen van een paleolithische toerist, die ergens vanuit Kenia of Ethiopië op weg ging en door het gebrek aan geactualiseerde Michelin-kaarten of een up-to-date tom-tom hopeloos verdwaalde en uiteindelijk via Georgië, het Neandertal bij Düsseldorf en de grotten van Lascaux in Nederland terechtkwam. Zijn nazaten doen ieder jaar zijn trektocht na, maar dan in omgekeerde richting. En weer terug, dat dan wel, want al te lang moet het nou ook weer niet duren.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.