Overstekend wild_07_11_2008
• 07-11-2008
• leestijd 2 minuten
De moeflon is het kleinste wilde schaap. Beide geslachten hebben horens. Vooral bij oude rammen zijn de horens indrukwekkend, ze krullen om achter de oren en kunnen 85 centimeter lang worden. Ooien op Sardinië hebben geen hoorns, ooien op Corsica en het Europese vasteland hebben korte stompjes. Bovendien hebben de rammen in de wintertijd een opvallend lichtgekleurd "zadel", witte "sokken" en snuit en een donkere nek, schouders en bovenbenen. 's Zomers zijn deze tekeningen minder duidelijk zichtbaar. Bij oudere mannetjes zijn het zadel en de snuit lichter van kleur. Vrouwtjes en jonge mannetjes hebben een roodbruine tot chocoladebruine vacht met een wittige buikzijde. De vacht is vrij kort.
De moeflon wordt 110 tot 130 centimeter lang, met een zes tot tien centimeter lange staart. De rammen worden groter dan ooien: de ram heeft een gemiddelde schofthoogte van 75 centimeter en een gewicht van 35 tot 50 kilogram, terwijl de ooi een gemiddelde schofthoogte van 65 centimeter en een gewicht van 30 tot 40 kilogram heeft.
De moeflon komt voornamelijk voor in hellingbossen en op bergweiden. Hij is de stamvader van het tamme schaap. Van de originele populatie die zich enkel nog op Corsica en Sardinië bevinden, werden er met succes uitgezet in de rest van West-Europa.
In de zeventiende eeuw kwam de moeflon slechts voor op Corsica en Sardinië en slechts in zeer kleine aantallen. In de eeuw daarop is een klein aantal als jachtwild uitgezet in diverse delen van Europa. Momenteel leven er op de Veluwe in omheinde gebieden een 300 dieren in Nederland. Sinds kort komen er ook een aantal voor in de Amsterdamse Waterleidingduinen.
De laatste natuurlijke populaties zijn bedreigd en bestaan uit nog enkele honderden dieren; de elders uitgezette kudden floreren echter.
Bron: Wikipedia