De roodmus is aan het eind van de 19e eeuw via Noordoost-Europa naar het zuidwesten uitgebreid en nestelt tot in Nederland en Zwitserland. In 1987 broedde de vogel voor het eerst in Nederland (op Schiermonnikoog). In het begin van de jaren 1990 bereikte het aantal broedende roodmussen in Nederland een maximum met enkele tientallen. Daarna is de trend onduidelijk.
De roodmus broedt voornamelijk in open gebied met her en der bomen en struiken, geregeld ook op vochtige plaatsen. In Nederland is hij vooral te vinden in duinen, en af en toe ook in moerasgebieden met veel wilgen. Volgens SOVON waren er in 2011 zes broedparen op de Waddeneilanden en in Noord-Holland. Daarmee blijft het een zeldzame zomervogel. Filmer: mandarend.