Hooiwagens (Opiliones; vroeger Phalangida genoemd) vormen een orde geleedpotige dieren binnen de spinachtigen. Er zijn meer dan 6000 soorten,[1] waarvan er ongeveer 25 in noordwestelijk Europa voorkomen. In West-Europa komen met name de gewone hooiwagen (Phalangium opilio) en de muurhooiwagen (Opilio parietinus) zeer algemeen voor. Hooiwagens hebben net als spinnen acht poten, die bij hooiwagens vaak zeer lang zijn. Ze onderscheiden zich van de spinnen doordat beide delen van het lijf niet ingesnoerd zijn en zozeer met elkaar vergroeid zijn dat ze een geheel lijken te vormen. Bovendien zijn ze niet in staat om spindraden te maken en hebben ze doorgaans maar één paar ogen. Ook hebben hooiwagens geen gifklieren. Hooiwagens hebben geurklieren waarmee een helder vocht afgescheiden kan worden dat vermoedelijk dient als communicatiemiddel tussen soortgenoten. Ook kunnen ze bij schrik een melkachtig vocht afscheiden met een onaangename geur en smaak. Hooiwagens worden wel eens verward met de trilspinnen, echte spinnen die vaak in huis voorkomen. Bron: Wikipedia
Lees meer
Reacties (2)
Mss issie wat te wit om de snuut maar dat mag niet bommen.
Gááf joh!!
gr.Mart