Meelifters

Als een organisme zich vasthecht aan een ander organisme om zich daardoor te laten verspreiden, spreken we van foresie. De meelifter is dus een forens. Foretisch gedrag komt bij diverse geleedpotige dieren voor die gebruik maken van vliesvleugeligen als transporteurs.
Mijten zijn soms massaal aan te treffen op bijen (hier op de rug van een mannelijke metselbij), vooral op plaatsen waar de bij zich niet goed kan poetsen, zoals op de achterkant van het borststuk of boven de voorpoten. Mannetjes kunnen behoorlijk vol zitten met mijten. Het eerste bijenmannetje dat uit zijn cocon komt, knaagt zich door de tussenwand en de afsluitprop van de nestgang. Andere mannetjes zitten dan al achter het eerste exemplaar te wachten. Mijten die zich in de nestingang bevinden krijgen nu alle tijd om op de bijen te klimmen.
Tijdens de paring van de metselbijen zullen de mijten afdalen naar het vrouwtje, waar ze eigenlijk willen zijn. Immers een vrouwtje start een nieuw nest en daar moeten de mijten in terecht komen. De mijten consumeren er afval, maar ze snoepen ook van een dode bij of doen zich tegoed aan een bijenbroodje. Als grote aantallen in een nest van een bij zijn doorgedrongen, kunnen ze ook echte voedselconcurrenten, dus broedparasieten worden. (bron: P. van Breugel)