Wordt een prachtige nachtvlinder. Zelf heb ik een foto van deze vlinder geplaatst. (zoek op \"hadierene\")
groot avondrood (Deilephila elpenor)
De rups
Familie
pijlstaarten (SPHINGIDAE)
Levenscyclus
Rups: juni-oktober. De rups foerageert ´s nachts maar komt op mooie dagen soms ook in de namiddag tevoorschijn om op een stengel te rusten en valt dan goed op. Rupsen die op zoek zijn naar een plaats om zich te verpoppen, vallen op door hun grootte en door de opvallende oogvlekken. De soort overwintert als pop in een losse cocon in de strooisellaag.
Uiterlijk van de rups volgens
\'Thieme\'s rupsengids\' van D.J. Carter en B. Hargreaves
Tot 80 mm; dik en naar de kop sterk versmald; lichaam bleek okerkleurig en in sommige gevallen groen, sterk gespikkeld en getekend met bruinachtig zwarte schrapjes, maar in mindere mate op de eerste vijf segmenten; op de rugzijde van segment vier en vijf een paar opvallende, niervormige, witgeringde, blaakpaarse \'oogvlekken\'; hoorn op segment elf klein; kop donker grijsachtig bruin. De jonge rupsen zijn groen.
Voorkomen
Een gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt.
Habitat
Ruige graslanden (vaak met verstoorde of verbrande grond die gekoloniseerd is door wilgenroosje), struwelen, slootkanten, tuinen, brede bospaden, open plekken in het bos, heiden en duinen.
Waardplanten
Vooral wilgenroosje, maar ook springzaad, wijnstok, waterdrieblad, kattenstaart en teunisbloem; in tuinen geregeld fuchsia.
Reacties (2)
groot avondrood (Deilephila elpenor)
De rups
Familie
pijlstaarten (SPHINGIDAE)
Levenscyclus
Rups: juni-oktober. De rups foerageert ´s nachts maar komt op mooie dagen soms ook in de namiddag tevoorschijn om op een stengel te rusten en valt dan goed op. Rupsen die op zoek zijn naar een plaats om zich te verpoppen, vallen op door hun grootte en door de opvallende oogvlekken. De soort overwintert als pop in een losse cocon in de strooisellaag.
Uiterlijk van de rups volgens
\'Thieme\'s rupsengids\' van D.J. Carter en B. Hargreaves
Tot 80 mm; dik en naar de kop sterk versmald; lichaam bleek okerkleurig en in sommige gevallen groen, sterk gespikkeld en getekend met bruinachtig zwarte schrapjes, maar in mindere mate op de eerste vijf segmenten; op de rugzijde van segment vier en vijf een paar opvallende, niervormige, witgeringde, blaakpaarse \'oogvlekken\'; hoorn op segment elf klein; kop donker grijsachtig bruin. De jonge rupsen zijn groen.
Voorkomen
Een gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt.
Habitat
Ruige graslanden (vaak met verstoorde of verbrande grond die gekoloniseerd is door wilgenroosje), struwelen, slootkanten, tuinen, brede bospaden, open plekken in het bos, heiden en duinen.
Waardplanten
Vooral wilgenroosje, maar ook springzaad, wijnstok, waterdrieblad, kattenstaart en teunisbloem; in tuinen geregeld fuchsia.