Familie Salticidae (Springspinnen); kenmerkend voor deze familie zijn de zeer grote, sterk ontwikkelde voor- middenogen. Springspinnen beschikken daardoor over een zeer goed gezichtsvermogen, beter dan alle andere spinnen. Ze jagen dan ook op het zicht, meestal bij warm en zonnig weer, waarbij ze de prooi vaak bespringen. Het zijn veelal kleine, gedrongen spinnen met relatief korte poten.
De beide geslachten verschillen uiterlijk soms sterk van elkaar; mannetjes hebben vaak opvallend gekleurde voorpoten, palpen en beharing rondom de ogen, die o.a. dienen als herkenning bij de balts.
De 3 Salticus -soorten lijken nogal op elkaar, en zijn variabel qua tekening, waardoor een zekere determinatie van foto niet altijd mogelijk is. **Met name jonge exemplaren en mannetjes zijn vrijwel niet te onderscheiden. **
Herkenning:
Lichaamslengte: ♀ en ♂ 5 - 7mm.
Basiskleur donkerbruin tot zwart.
Voorlichaam heeft lichte zijranden, en van boven tussen de achterste ogen 2 witte vlekken.
Achterlichaam van voren met doorlopende, daarachter 2 in het midden onderbroken parallelle dwarsbanden van witte schubharen, ongeveer even breed als de donkere tussenruimtes.
Poten onduidelijk licht-donker geringd.
♂ met sterk vergrote, schuin naar voren gerichte kaken; lijkt sterk op de andere Salticus -soorten.
Biotoop:
Vooral op muren en hekken van huizen en parken, maar soms ook ver buiten menselijke bebouwing, op rotsen, palen en boomstammen.
Bronnen:
Roberts, Michael J. (1995); Tirion Spinnengids
Bellmann, Heiko (2011); Spinnen van Europa
Lees meer
Reacties (1)
Griezelig mooi !