Na bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een doosvrucht met heel veel fijne zaden, zo fijn als stof. Deze zaden worden, als de vrucht rijp is, door naden die in de vrucht ontstaan vrijgegeven aan de lucht en ze worden dan door de wind verspreid. De zaden kunnen daardoor een grote afstand overbruggen. Maar ze kunnen niet zelfstandig ontkiemen, want het fijne zaad bevat geen reservevoedsel. Het kiemt alleen als een wortelschimmel (mycorrhiza) het zaad binnendringt.
Bron: Flora van Nederland, Wikipedia
Lees meer
Reacties (1)