Een in of over de grond kruipende stam. Jonge takken zijn behaard, maar worden later kaal. Ze zijn geel tot bruin van kleur en kruipen voor een deel, een ander deel is boogvormig opstijgend. Bladeren De bladeren zijn zeer variabel. Ze zijn 0,5-5 cm lang, hebben een gave of onduidelijk getande rand, zijn omgekeerd eirond tot langwerpig en de top is teruggekromd. Eerst zijn ze aan beide kanten dicht zilverachtig behaard, later worden ze gedeeltelijk of helemaal kaal. De bovenkant is dan min of meer glanzend en vaak zilverachtig. Er zijn geen steunblaadjes. Bloemen Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Tweehuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten). De zittende, 1-2½ cm lange katjes verschijnen tegelijk met de bladeren of iets eerder. De schutbladen worden naar de top donker roodbruin tot zwartachtig. Elke bloem heeft één honingklier. Het vruchtbeginsel is gesteeld en zijdeachtig-viltig behaard tot kaal. Vruchten Een doosvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
( Floron verspreidingsatlas )
Lees meer
Reacties (3)
Met bezoek. Heel mooi.
En er kruipt ook nog een miertje langs .....
Mooie foto en goede info !!