Kievit en witte kwikstaart, eerste doortrek.

Dit voorjaar door onze vogelwerkgroep maar weer eens een laagdrempelige vogelcursus georganiseerd voor beginnende vogelaars. Vanmorgen de eerste vogelwandeling met de cursisten en gidsen in m’n geliefd natuurgebied. Overal liggen op de schaduwrijke plekken nog sneeuwflarden. Een tiental cursisten kwamen aan de “start” ondanks de felle harde wind en kou. Qua doorzettingsvermogen leek het meer op een eerste trainingsmorgen voor de elfstedentocht. Met veel enthousiasme en met de vogelkijker in de aanslag bekijken we de eerste watervogels op de grote plas. De eerste vogelwaarneming die door drie vogelaars in spee herkent wordt is de Grote Zilverreiger, in koor roepen ze zijn naam. Even later is de eenden groep aanbod. Wilde eend, kuifeend, tafeleend en wintertaling zijn op de plas aanwezig. Opeens is bij een van de cursisten een niet algemene soort in het kijkerbeeld. Een omschrijving van de plaats op de plas waar de vogel zit en hoe zijn verenkleed is volgt, kop bruinachtig, grijze- blauwe borst en rug met enkele licht bruine strepen. In de vleugel zit een kleine witte ruit (spiegel genoemd in vogelkringen), en zijn achterse is koolzwart. De eerste vogelgidsen komen tevoorschijn er wordt druk in gebladerd. Opeens valt m’n blik op de kaft van de vogelgids van een oudere cursist, ik herken het gelijk; ”Wat vliegt daar”? (derde druk 1962) van Dr. W.H. van Dobben. In mijn jeugd leende ik het boek uit de bilioboekenbus, vele malen werd het verlengd en te laat door mij terug gebracht waarop een boete stond. Er wordt gebladerd en gezocht in de gidsen en ik laat ze even zoeken, dan komt de oplossing Krakeend. Even later zien we koppeltjes meerkoeten zwemmen, opeens vliegen twee exemplaren elkaar in de haren een fel gevecht volgt. Dan is het weer stil op de plas de grenzen van het broedbiotoop zijn weer uitgezet. Even later zien we op het pad tussen de koeien bij elkaar een stuk of acht Witte kwikstaarten doortrekkers. Ze Profiteren van de door de koeienpoten opgejaagde insecten. Licht ook nog even toe wat doortrekkers zijn, en welke kwikstaart(onder)soorten je kunt ontdekken in zo’n groep. Even verder op zitten kieviten op een landtong, uit te rusten van een lange vlucht. Als de kieviten binnenkort, wanneer de winterse buien zijn verdreven door het voorjaar, de nestplekken in de weilanden weer opzoeken en verdedigen. Dan zie je ook weer de relatief langzame flappende vlucht van de kievit en waar de mannetjes hun acrobatische capriolen uithalen in de lucht, boven de groene- en door de boterbloem geelgekleurde weilanden.