Lengte 10-16 mm, januari-december
Kenmerken
Achtervleugels volledig ontwikkeld en meer keren heel efficiënt opgevouwen, steken dan iets onder de rudimentaire voorvleugels uit. Tangen aan het achterlijf van het mannetje (064 1 g) zijn zeer variabel in lengte (4-9 mm.) en sterk gebogen. Aan de binnenzijde zitten meerdere tanden. Tangen van de vrouwtjes lopen parallel, alleen de puntige uiteinden kruisen elkaar.
Voorkomen
Vrijwel overal algemeen in heel Europa.
Levenswijze
De gewone oorworm voedt zich allerlei plantendelen, maar ook met zachte insecten, zoals bladluizen. Het vrouwtje legt al in de winter ongeveer 50 eieren in een holletje in de grond. Zij vertoont broedzorg en voorkomt onder andere dat de eieren beschimmelen. De jongen (nimfen) zoeken in de buurt naar voedsel, maar keren steeds weer naar de moeder terug. Ongeveer na de tweede vervelling gaat ieder zijns weegs. Indien de moeder eerder komt te sterven wordt zij vaak geconsumeerd door haar eigen jongen. Oorwormen kunnen wel vliegen, maar doen dat zelden. Met behulp van de tangen worden de achtervleugels weer opgevouwen. Soortenbank.nl
Lees meer
Blijf op de hoogte
Houd mij per mail op de hoogte van nieuwe reacties op deze foto.
InloggenLog in om te reageren
InloggenNog geen account? Registreer je nu
Upload en deel je foto's
Foto uploaden