Bron Wikipedia
De naam dankt deze kever aan het vermogen om liggend op de rug omhoog te springen met een knapje of tikje. Bij het neerkomen zal hij soms op de buik landen. Het is ook een techniek die gebruikt wordt als de kever wordt beet gepakt, zodat de aanvaller schrikt en het dier zal laten vallen.
Bij het springen maakt de kever gebruik van de randen tussen borststuk en achterlijf. Deze randen bestaan uit vele kleine tandjes en karteltjes die niet met het blote oog te zien zijn. Het achterlijf heeft een uitsparing aan de buikzijde en vanaf het borststuk ontspruit een uitstekende pin die hierin past. (Zie de grote versie van de detailfoto van de muisgrijze kniptor, hieronder.) Het raakvlak kan op spanning gebracht worden door spieren en bij genoeg spanning knikt het lijf en wordt het omhoog geworpen. Dit wordt net zo lang herhaald tot de kever op de buik ligt, en gaat gepaard met een 'klik'-geluid, vergelijkbaar met twee knippende vingers.
Lees meer
Reacties (2)
Staat er goed op!