Deze paddenstoel groeit van zomer tot herfst en vooral bij eik, beuk of linde en minder vaak bij fijnspar of douglasspar. De kleur varieert van grijsblauw tot blauwgroen met soms sporen rood of geel. Bij verouderen meer bruin en grijs tot beigeachtig. Het oppervlak is duidelijk gerijpt en lijkt soms beschimmeld. De hoed is gewelfd tot vlak. De steel is wit en rond en aan de basis verdikt. De lamellen zijn wit tot crèmekleurig, bros, staan dicht opeen en zijn gevorkt. Hij is eetbaar, heeft een milde smaak en ruikt bij ouder worden naar kaas
Lees meer
Reacties (2)
Je maakt mooie foto's Els !
Ook deze is weer prachtig.
gr. pieter
Een bijzondere fraaie foto en leerzame informatie erbij.
Een fijn weekend gewenst Els.
Zondag ga ik weer op pad, dan wordt het mooi weer.
Groet van Anna.