Fijn bekermos, “Korstmosriffen” ontstaan door boswerkzaamheden.

Profielfoto van will
will

Als je op dit moment het herfstige kleurrijke bos inwandelt zie je naast de uitbundige paddenstoelen groei, het korstmos - “bekerkorstmosrif” (zie foto) gelijkend op koraalrif – die opgebouwd zijn op dood hout. Oude boomstronken, jaren terug achtergebleven na het opschonen van het van daglicht verstoken dichte gemengde bos. Wanneer je nu de korstmos “micro” landschapjes nader bekijkt zie je mos-bekertjes van diverse afmetingen en kleur, ook mos- schubben zijn aanwezig. Neem de tijd en bekijk en ontdek zelf eens de verschillende korstmossoorten. In een “Korstmosrif” zijn verschillende soorten te zien zoals: Fijn bekermos Cladonia chlorophaea, Bruin bekermos (Girafje) Cladonia gracilis, Dove heidelucifer Cladonia macilenta, Bruin heidestaartje Cladonia glauca, Vals-, Cladonia rei en Kronkelheidestaartje Cladonia subulata. Ze zijn het resultaat van de innige mutualistische symbiose van twee verschillende typen van organismen: een schimmel en een groenwier en/of een blauwalg (Cyanobacteria). Vaak zijn deze zo sterk met elkaar verbonden dat ze buiten het samenwerkingsverband geen overlevingsmogelijkheid bezitten. De symbiose; de schimmel, die dus ook de grove vorm van het korstmos bepaalt, omgeeft de algen. De algen verzorgen de fotosynthese. Ook de soort substraat en de zuurgraad van – b.v. steen, zand, levend en dood hout - , waarop de korstmos groeit is natuurlijk van invloed op de soort en vormstructuur. Zoet water geeft andere korstmossen dan zout water. Nitraat- en fosfaat- verbindingen geven andere korstmossen dan carbonaten. Zouten en zuren in de lucht en in het regenwater hebben de afgelopen 40 jaar zichtbaar invloed gehad op het verdwijnen en terugkeren van bepaalde soorten. Bron: Thieme(1986).
Op dit moment is men in de gemeentelijke bossen dit najaar, opnieuw bezig met het uitdunnen, opschonen en verwijderen van overtollige bosjes rondom de aanwezige vennen. Een aantal niet wenselijke bomen- en struiken worden verwijderd, o.a. Berk, Amerikaanse eik en –vogelkers. Ter plaatse van de open vrijgekomen plekken, wordt inlandse loofhout zoals: linde, es, esdoorn en hazelaar, zomereik etc. aangeplant. Het tweede doel van al deze verruimende ingrepen is, het creëren van meer openheid rondom de vennen. Hierdoor komt er meer ruimte voor libellen en juffers, tevens meer zonnewarmte voor; amfibieën soorten. In het bos; door bewust snoeiwerk - open plekken creëren en zonnelanen aanleggen - die ten goede komen aan de leefomstandigheden o.a. baltsvluchten van verschillende (bos)vlindersoorten; zoals o.a. de kleine parelmoer-, bosparelmoervlinder etc.. Wellicht profiteert de Grote weerschijnvlinder Apatura iris ook van deze ingrepen in dit natuurgebied. Voor de grootste optimist, keert misschien ooit de Kleine weerschijnvlinder Apatura ilia later ook nog eens terug. Eerst maar eens wachten op het nieuwe groei- en vlinderseizoen. Daarna monitoren we de ontwikkelingen van deze nieuwe heringerichte biotopen. Maar door deze opschoon werkzaamheden in het bos, blijven de - waardeloze - “nieuwe” oude boomstronken liggen. Hierdoor kunnen de verschillende korstmossoorten blijvend bezit nemen - van en verder doorbouwen aan - hun wonderbaarlijkste “micro” landschapjes de ”Korstmosriffen”.

Blijf op de hoogte

Houd mij per mail op de hoogte van nieuwe reacties op deze foto.

Inloggen

Log in om te reageren

Inloggen

Nog geen account? Registreer je nu

Upload en deel je foto's

Foto uploaden

Meer van deze fotograaf

meer foto's