De kevers gebruiken de bladeren van Prunus-, Salix- en Fraxinus soorten en sommige kruidachtige planten als waardplant.
Voor de eileg zet het vrouwtje zich neer op een plant bij een mierennest en verpakt haar eieren één voor één in een schubvormig omhulsel van keutels. Het ca. 1 mm grote omhulsel ziet eruit als een minuscuul dennenappeltje. De kever laat zich daarna op de bodem vallen en zich oppikken door voorbij komende mieren naar het nest meenemen om zich als bouwmateriaal te laten verwerken.
De uitgekropen larve bouwt uit het omhulsel een eigen kokertje van uitwerpselen en aarde waar zij permanent in verblijft en dat zij steeds met zich meesleept.
Het kokertje 'groeit' met de larve mee. De larve voedt zich met mierenbroed en trekt zich terug in haar koker bij aanvallen van de mieren. De mierenzakkeverlarve is een van de weinige carnivore bladkevers. soortenbank.nl
Lees meer
Reacties (1)